Garnaalkroket met mosselen uit Oostende

Spoel de mosselen onder koud water. Smelt een klont boter in een hoge pot. Voeg de mosselen toe samen met het zakje mossel groenten. Voeg de tomatenpuree en paprikapoeder toe samen met de laurier en tijm. Laat 2 minuten bakken en blus met een goeie scheut cognac of whisky. Zet het deksel op de pot tot wanneer de mosselen opengaan.

Plaats een zeefje op een lege pot. Giet de mosselen met vocht door de zeef zodat je enkel het vocht overhoudt. Laat de mosselen afkoelen en haal ze dan uit hun schelp.

Leg de gelatine in een kom met koud water voor 10 minuten tot de blaadjes volledig zacht zijn.

Maak nu de saus. Smelt 50 g boter en voeg daar de bloem aan toe. Roer goed tot wanneer je een droge massa hebt. Blus met het mosselvocht. Voeg de melk al roerend toe tot wanneer je geen klonters meer hebt en een mooie dikke saus krijgt. Voeg de room toe. Kruid bij met peper, zout en snufje cayenne. Voeg de garnalen en de mosselen toe. Knijp het water uit de gelatine en voeg toe aan de saus. Haal de saus van het vuur, voeg nog een eigeel toe en roer goed.

Leg een velletje plastiekfolie in een ovenschaal. Stort de massa daar in uit en zet 3 a 4 uur in de koelkast.

Verwarm de friteuse op 190 graden.

Haal met behulp van de plastiekfolie de opgesteven massa uit de ovenschaal. Snijd er stukken van. Haal de stukken eerst door de bloem, dan door het ei en dan door de mengeling van panko en paneermeel. Laat 10 minuten opstijven in de koelkast.

Frituur de kroketjes met maximum 2 tegelijkertijd voor ongeveer 2 minuten krokant. Gooi er op het laatste moment wat peterselie bij. Opletten voor spatten.

Laat uitlekken op een vel keukenrol en serveer met een partje citroen.